3 april 2015

Raadsvergadering 30 maart 2015 Herindeling

Voorzitter,

Wij staan met elkaar op een T-splitsing. Welke kant moeten we op? Op eigen kracht rechtdoor gaan is geen optie. Gemeentelijke herindeling is onvermijdelijk, dat vind de PvdA al heel lang. Maar in de visie van verreweg de meeste bestuurders was dit de afgelopen tien jaar onnodig en zelfs onbespreekbaar; tot februari 2013 wilde geen enkele partij of gemeente er aan. Nu ligt er een voorstel, waarin zelfs de term “generatiebestendig” wordt genoemd. Grote woorden; wat kan er in korte tijd veel veranderen, maar waar komt de wijsheid en de visie opeens vandaan?

Hoe zijn we ook al weer op deze T splitsing aangeland? Wat is het eigenlijke probleem? Ik ga daar eerst op in en daarna volgen onze overwegingen en standpunt.

De visitatie commissie Jansen vatte het probleem goed samen in haar rapportage; bestuurlijk gezien is de provincie Groningen te veel versnipperd, gemeenten hebben geen slagkracht en er is geen bestuurscultuur van “elkaar gunnen” waardoor men elkaar eerder beconcurreerd dan versterkt . Zelfs binnen de samenwerkingsverbanden! Door de versnippering worden een aantal grote vraagstukken, zoals de economische ontwikkeling, werkgelegenheid en krimp maar moeizaam aangepakt. Daar komen de drie decentralisaties bij. En er heerst geen cultuur van: gemeenschappelijk “de schouders er onder zetten”. De vraag is dus: Naar welk model moeten we opschalen om deze problemen te lijf te gaan?

Maar, zat de wereld maar zo simpel in elkaar. Het gaat namelijk ook over: overheidsparticipatie. Gemeenten zullen slim moeten samenwerken met de inwoners, ze faciliteren vanuit een andere houding; betrokken, dichtbij en meedenkend. Een omgeving creëren waar de menselijke maat prevaleert, waarin de inwoners worden uitgedaagd tot betrokkenheid, meedenken en meehelpen. De gemeente als partner, de gemeente van de toekomst. Dit vereist een enorme omslag in denken, werken en positionering van gemeenten en vraagt kleinschaligheid.

De vraag wordt daarmee een dilemma. Hoe vinden we de balans tussen opschalen en kleinschalig werken met de menselijke maat? En zoals dat gaat met dilemma’s; voor bijna elk argument zijn tegenargumenten te bedenken. Het is maar hoe je naar de wereld kijkt en welke argumenten je het zwaarst laat wegen. Voor de PvdA is vanaf het begin duidelijk geweest dat de menselijke maat zwaar telt. Een bestuurlijke schaal die past bij de maatschappelijke schaal.

De onderzoeken bieden ons weinig soulaas. Burgernabijheid vereist een kleine organisatie. Financieel zijn zowel de G4 als de G7 erg kwetsbaar. De G7 heeft zelfsmet de 8 miljoen van het Ministerie, een groot tekort en daarbij moeten we bedenken dat onderzoek uitwijst dat de ambities in grote gemeenten alleen maar zullen toenemen… Bij de G7 neemt ook de OZB toe, dus de VVD zal wel tegen zijn..

Het onderzoek naar de Strategische agenda’s, heeft een uitkomst die niet exclusief voor de G7 is. De economisch structuurversterking, werkgelegenheid, leefbaarheid, de gevolgen van de aardgaswinning en bevolkingsdaling zijn vraagstukken die een veel groter gebied aan gaan. En dan lezen we: “Door de G7 worden een aantal forse problemen opgelost of verminderd, zoals de inrichting van het publieke spoor met betrekking tot de gaswinning”. Voorzitter, is daarmee het publieke spoor afhankelijk van de G7? Is dit niet teveel eer voor de G7? We willen hier graag toelichting op.

De vraag is welke thema’s voor de PvdA de nadruk verdienen bij het antwoord op het dilemma (ik herhaal h’m maar eens): Hoe vinden we de balans tussen opschalen en kleinschalig werken met de menselijke maat?

Gezien onze eerdere bijdragen kan het geen verassing zijn dat de PvdA hierbij uitgaat van:

  1. Overheidsparticipatie, of noem het burger nabijheid;
  2. Borging versterking van de lokale democratie;
  3. Het nodale principe: een moeilijk woord voor hoe in een samenleving mensen leven en bewegen met elkaar in een bepaald gebied. Waar doen ze boodschappen, gaan ze naar school, sporten of recreëren ze of halen ze een klusjes man of vrouw vandaan? Kortom wie hebben er wat met elkaar?

Ik ga hieronder op onze overwegingen in.

Overheidsparticipatie.

De huidige samenleving vraagt een overheid die naar de inwoners luistert, ze faciliteert en inwonerinitiatieven de ruimte geeft. Een overheid die kennis heeft van het gebied en haar inwoners, die herkenbaar, betrokken en aanspreekbaar is. Wij hebben de zorgen van onze inwoners goed gehoord. Is dit ook een punt bij de andere fracties?

Naar mate een organisatie groter wordt, is de neiging tot standaardisatie van werk, of zo u wilt “eenvormige aanpak” groter. Vanuit de BMWE samenwerking binnen het sociale domein kwam kort geleden het voorstel om het werk meer gelijk te trekken. Dit vanuit het rechtvaardigheidsprincipe, maar vooral ook omdat de verschillen in aanpak veel extra werk opleverden… Ook hier dus al de drang naar standaardisatie.. Dit staat haaks op het uitgangspunt bij de decentralisaties; namelijk dat de lokale overheid efficiënter werkt en juist maatwerk levert. Standaardisatie en maatwerk zijn vaak tegengestelde krachten.

Verder vraagt overheidsparticipatie een andere houding, maar vooral ook ander gedrag van de gemeenten. Dit vereist sturing en zelfopgedane kennis van de omgeving. In groter verband zou dit snel kunnen leiden tot het creëren van tussenlagen en meer overhead. En dat kost veel extra geld. De PvdA wil juist meer “handen aan het bed”; ambtenaren die in de klei staan, die volop werken voor Zoutkamp of Wehe en niet bezig zijn met regels, procedures en andere bureaucratische beslommeringen.

Borging en versterking van de lokale democratie.

De huidige wirwar van samenwerkingsverbanden staat de democratische invloed en controle in de weg. Maar, voorzitter, welke variant ook gekozen wordt, samenwerk blijft nodig. De aardbevingen, economische structuurversterkingen en ook werkgelegenheid zijn thema’s die een regionale of een provinciale aanpak nodig hebben. Om deze vraagstukken alleen te lijf te gaan, is elke variant te klein. Terecht wijzen de onderzoeken hierop.

Gemeenschappelijke regelingen blijven nodig. Bij de G7 variant worden deze misschien met één extra gereduceerd, maar dat zet weinig zoden aan de dijk. Een groot voordeel van de G4 is, dat alle eerdere investeringen in deze samenwerking volop tot hun recht komen. Dit scheelt tijd en kosten. Hoe denken de andere fracties hierover, is de G4 fusie niet goedkoper?

Mensen gaan naar de stembus voor dingen die ze direct raken, waarbij ze betrokken zijn. Dat is hier de leefbaarheid in hun dorp; de Jeugdsoos in Eenrum, de school in Ulrum, het openbaar vervoer, enz. De stedelijke vernieuwing in Delfzijl, raakt onze inwoners niet, zoals het zwembad in Leens in Delfzijl niet leeft.

Het nodale principe; hoe leven en bewegen mensen met elkaar?.

Binnen het Hoogeland en het Eemsdelta gebied liggen de oriëntaties verschillend. Het Hoogeland is vooral aangewezen op de stad Groningen, terwijl Appingedam en Delfzijl meer een “centrum functie” hebben. Het Hoogeland is een plattelandsgebied, de Eemsdelta is meer stedelijk gebied. Dit vereist verschillende benaderingen, maar heeft ook het risico in zich dat er met de G7 een nieuwe controverse tussen stad en platteland wordt ingebouwd. Cultuur historisch past het Hoogeland.

Op basis van deze criteria, overheidsparticipatie, de lokale democratie en het nodale principe, en gegeven de problemen, komen wij tot de slotsom dat de G4 een passende schaal is, die tevens sneller en goedkoper kan worden doorgevoerd. Maar zoals dat gaat met samenwerken, er zijn altijd meerdere partijen voor nodig. Na vanavond is het de vraag of er binnen de G7 raden een eenduidige keuze gemaakt wordt. Voorzitter, wij zijn heel benieuwd hoe het proces verder gaat als er geen eenduidige keuze ligt?

En dan is er nog de Eemshaven. Wij zijn van mening dat de claim van ondeelbaarheid met de gemeente Eemsmond, een erg grote hypotheek op het proces rond de herindeling heeft gelegd, zo niet de discussie heeft gegijzeld. Dergelijke claims beperken en frustreren de keuzemogelijkheden voor anderen. Ze creëren een patstelling, waarvan de inwoners wel eens de dupe kunnen worden. In het raadsvoorstel wordt deze claim “omzeilt” lijkt het wel. Toch we willen graag weten of dit college de Eemshaven en Eemsmond ook ondeelbaar acht?

Robuustheid, bestuurskracht, krachtige vuist, generatiebestendig, allemaal stoere termen, alsof de fusie is gebaseerd op macht. Vergeten wordt dat gefuseerde organisaties hun grote schaal vaak moeilijk waar kunnen maken, omdat er andere, autonome krachten gaan spelen, zoals toename van de bureaucratie, afstand tot de klant, het niet meer weten wat er zich in de markt of het gebied afspeelt, enz. We zien dit binnen het Onderwijs en in de Zorg; daar gaat men juist terug naar klein. Onderzoeken wijzen er ook op, bij ongeveer 65.000 inwoners gaan de remmende krachten werken en neemt de bestuurskracht eerder af dan toe. Daarmee lijken dit soort stoere termen alleen maar woorden, clichés of louter verwachtingen, gebaseerd op…? U mag het zeggen. En ik hoor het u zeggen: “Maar wij gaan het echt anders en beter doen.” Wij geloven beslist in deze goede intenties, maar dit dacht men bij alle andere fusie ook. Dit is een onderschat fenomeen en we zijn benieuwd wat de andere fracties hiervan vinden?

Ik ga naar een afronding. Zoals gezegd wilde tot voor kort geen bestuurder of fractie aan de herindeling denken. En nu ligt er een voorstel en liggen er onderzoeken, waarbij het lijkt of een fusie binnen heel Noord Groningen de beste optie is. Een voorstel waarin heel veel dingen worden benoemd, maar ook heel veel niet. Een voorstel waarin de toekomst is verpakt in woorden en cijfers. Maar de toekomst is en blijft onvoorspelbaar. Gaan we nu vanuit het niets naar Noord Groningen…?

Wij hebben er altijd voor gepleit dat een herindeling het beste kan worden benaderd vanuit eigen kracht. Dat blijven we doen. Onze navigatie geeft aan dat we beter de snellere en goedkopere route kunnen nemen naar de G4. Geen omwegen, recht op het doel af. Vol overtuiging kiezen wij daarom voor BMWE en steunen het collegevoorstel niet.

De PvdA fractie,

Maarten Buikema